woensdag 16 mei 2012

Losse ideeën: het receptenboek


Voor tekenaar David Verheijen schreef ik ooit een scenario van 8 pagina's. Hier het verhaal in het kort:

Het receptenboek:

Het receptenboek en gaat over iemand die een oud receptenboek vindt op een boekenmarkt. Hier staan recepten in voor het maken van goud uit lood, het recept voor onmetelijke macht, hoe je kennis vergaart en nog veel meer. De vinder gaat helemaal op in het boek en leest het onderweg van de boekenmarkt op weg naar huis. Onderweg zie je allemaal beelden van Leonardo Da Vinci aan de slag met het boek, een middeleeuwse De Medici die rijkdommen heeft vergaard dankzij het boek en Hitler met het boek die de macht in Duitsland krijgt. Thuis aangekomen gaat hij direct aan de slag met een recept uit het boek.
Op het laatste plaatje blijkt dat hij een recept voor spruitjes heeft gebruikt om een lekkere maaltijd te maken voor zichzelf en zijn vriendin.

zondag 6 mei 2012

Losse ideeën: kabouter apocalyps


Ik hou er van om twee werelden te verenigen en hun tegenstellingen bloot te leggen. In dit geval de vredige wereld van de kabouters en de grote wereld van de mens. Iemand die dit verhaal wil tekenen? Dan schrijf ik het scenario uit.

Kabouter Apocalyps

Dit verhaal gaat over een bos bij een landgoed waar een kabouterkolonie woont. Op een dag komen de machines die het bos omverhalen en wordt de wereld waar de kabouters wonen vernietigd. De krijgt dan een apocalyptische wereld waar de overgebleven kabouters moeten zien te overleven. In het begin is er genoeg voedsel, maar dan gaat het regenen en komen andere machines om de bomen weg te halen.
Het is een tegenstelling van twee werelden. De ene is de fantasiewereld van de kabouters. Het is herfst. Er wordt geoogst, verzameld, alles is kleurig en mooi. Vrolijkheid alom.
De tweede is de Terminator-achtige wereld van de machines die de boel omhakken en vernietigen. Daar regent het ook, is modder door de enorme voren die de apparaten trekken en wordt het donkerder.
Tevens wordt het winter en koud. Kabouters houden een winterslaap en verzamelen daarom net als eekhoorns hun voedsel. De kabouters zijn ongeveer 10 centimeter groot.
De metalen machines beschrijven die het bos aan gort rippen. Alle bomen worden omgezaagd , gestript en weggehaald. Er blijft een modderige wereld over waar de overgebleven kabouters in diepe ellende proberen te overleven.

vrijdag 4 mei 2012

Losse ideeën: 27 volstrekt nutteloze superhelden


In een melige bui verzon ik ooit 27 volstrekt nutteloze superhelden: binnen een half uur. Een prestatie, al zeg ik het zelf:

De Föhn blaast warme lucht. Hairman kan zijn haar heel hard laten groeien. Clockwork weet op de seconde precies hoe laat het is; en dat overal ter wereld. Waar hij ook is.
Milkman eet en drinkt nooit iets anders dan melk. Hij draagt alleen maar witte kleding. The Phone kan mensen bellen met en in zijn gedachten. Als Stench gaat zweten wil niemand bij hem in de buurt zijn. De ongelukkigen die er wel zijn gaan over hun nek of vallen flauw. Goldfinger veranderd goud in lood.

Balloon kan zichzelf opblazen en wegvliegen. The Nose kan zijn reukorgaan razendsnel veranderen in een twee meter lange ‘gummiknuppel’. The machine reproduceert dingen. Hij is een soort levende kopieermachine.
Kelvin veranderd de temperatuur van zijn omgeving: het wordt 2 graden warmer of twee graden kouder. 
Als Handjeklap applaudisseert, wordt iedereen stil. Geen idee waarom. Als Madman boos is dan wordt hij paars en gaat stotteren. The Egg heeft een hoofd met de vorm van een ei. Hij is ook kaal en wit. Hij kan konijnen uit een hoed laten verschijnen.
Boy is nooit ouder geworden. Hij is honderdvijftig maar hij ziet er uit (en is) zeven.
The boat kan zichzelf in een boot veranderen. Machinegun kan met zijn vingers schieten. Sterker nog zijn vingers schieten weg en groeien later weer aan.
Mindtrap brengt mensen in een virtuele wereld. Daar blijven ze totdat ze in de echte wereld zijn omgekomen van de dorst of honger. Ze noemen hem ook wel Coma.

Animal kan zichzelf veranderen in een konijn. The stick kleeft heel erg. Alles wat hij aanraakt blijft aan hem vastkleven. Na verloop van tijd laat dit wel weer los.


Willem kent zijn eigen krachten niet: eigenlijk kent niemand zijn krachten.
Benno heeft een enorme conditie en kan vier dagen achter elkaar hardlopen. Nadeel is dat hij pleinangst heeft.
Als Memo je aankijkt dan ben je een uur van de tijd kwijt. Slachtoffers zitten dan een uur lang wezenloos voor zich uit te staren.
Tijdloos knipt met zijn vingers en ieder levend wezen binnen een straal van vier meter wordt twee jaar in de toekomst gestuurd.
The is in de loop der jaren allergisch voor zuurstof geworden. Hij moet continue toevoer van methaan hebben. Zijn adem is dodelijk.
Triple X kan door Triplex heen kijken. Alleen door triplex en niet door andere dingen.
De Teek haalt het bloed onder je nagels vandaan. Als er iemand zuigt, dan is hij het wel. Alleen Irritatiegrensman kan hem weerstaan.

donderdag 3 mei 2012

Compleet verhaal: De stinkende zomer van 1858


De stinkende zomer van 1858

In de vroege ochtend van de zeventiende juli werd er hard op de deur geklopt. Ik hoorde dat de jongste bediende open deed en ik ging op de rand van mijn bed zitten. Er werd zacht op mijn slaapkamerdeur getrommeld.
‘Er zijn twee heren, meneer Downing,’ zei de bediende.
‘Goed zo, John. Laat ze maar plaatsnemen in de vestibule. Ik kom er dadelijk aan.’
Ik kleedde me aan en ging naar beneden. Daar stonden de twee heren ongeduldig te wachten.
‘Meneer Downing?’ vroeg de linker. Ik knikte en deed mijn das recht.
‘Wij zijn hier in opdracht van Lord Bryson,’ zei de ander. ‘Ik verzoek u mee te komen.’
‘Mag ik u vragen wat ik de bedoeling hiervan is?’ zei ik.
‘Het Huis van Afgevaardigden heeft uw kennis van uitheemse vegetatie en diersoorten op korte termijn nodig.’ Meer wilden ze er niet over kwijt.
Met een geparfumeerde zakdoek voor mijn mond volgde ik ze terstond naar buiten. Het was nog vroeg op de dag, maar de stad wasemde haar stinkende adem al uit over de straten en deed mijn ogen tranen en mijn keel samenknijpen.
De oorzaak van de stank was het doorspoeltoilet. Tijdens de Grote Tentoonstelling van 1851 in het Crystal Palace werd dit wonder van techniek gepresenteerd aan het publiek; een paar jaar later waren er in Londen al meer dan honderdduizend van in gebruik. Deze nieuwe uitvinding zorgde voor chronische verstoppingen in de riolen. Het immense systeem was slechts berekend op de afvoer van regenwater en kon de enorme toename van afval niet verwerken. De talrijke buizen, waarvan sommige stukken nog dateerden uit de Romeinse tijd, slibden dicht door een mengsel van uitwerpselen, pis en andere troep. De Theems veranderde langzaam in een stinkend open riool.
Het stonk zo erg dat iedereen die het zich kon veroorloven, naar het platteland was gevlucht. Mijn vrouw en onze vier kinderen waren enige weken geleden naar ons zomerhuis aan de kust vertrokken, maar ik bleef achter voor mijn werk.

Even later stond ik bij de ingang van een gemaal dat toegang gaf tot één van de grotere rioolstelsels van de stad. Een man in een katoenen oliejas en met hoge lieslaarzen aan kwam op me toe lopen en stelde zich voor.
            ‘U heeft vast een heleboel vragen,’ zei de voorman. ‘En ik verzeker u dat alles onderweg duidelijk zal worden.’
            ‘Maar wat moet er van mijn patiënten worden,’ protesteerde ik. Hij negeerde mijn vraag en liep met de gaslamp voor mij uit naar beneden.
De verstikkende wereld van het riool was erger dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Vanaf het moment dat ik de trap afliep, kwam mij een weeïge en ziekmakende lucht tegemoet. De stank was bijna tastbaar en ik moest me diverse malen beheersen om niet over te geven. We liepen door brede gangen van roodgele baksteen, waar de traag stromende drek zich een weg baande naar de lager gelegen Theems. Na een tijdje werden de tunnels smaller en bochtiger. Vanaf daar liepen we achter elkaar tot het moment waarop het pad verdween. Gebukt liepen we verder door het gore water. Regelmatig schoten krijsende ratten geschrokken weg; ze verdwenen in gaten en spleten of lieten hun vette lichamen met een plons in het water vallen. Op de klamme muren had zich een dikke laag aangekoekte smurrie verzameld. Door het stilstaande water stonk het hier beneden nog erger naar bederf.
Na verloop van tijd werd de atmosfeer vochtiger en koeler. Uit de muren sijpelden kleine stroompjes water. We waren ondertussen onder het grondwaterpeil. Mogelijk bevonden we ons onder de Theems, want ik had een onaangename druk in mijn oren. Ik bleef staan om het zweet van mijn voorhoofd te vegen en ik sloot even mijn ogen.
‘Meneer Downing!’ riep de voorman.
Ik haastte mij door een Romeinse boogtunnel van ruw bewerkte stenen. Plotseling stond ik in een gigantische grot. Ik keek uit over een diepe zaal waar water zich in de loop van millennia een weg had gebaand door het gesteente.
‘Kijk, daar in de verte,’ zei de voorman. Aan de andere kant lag een muur met in het midden een groenkoperen poort, geflankeerd door twee vierkante torens.
Een paar rioolwerkers hebben dit onlangs ontdekt,’ zei hij. ‘We weten niet hoe oud het is of wie dit heeft gebouwd.’
‘Ongelofelijk, het lijkt vroeg middeleeuws of zelfs Romeins,’ antwoordde ik.
We staken de grot over en tien minuten later stonden we voor het bouwsel. De poort opende eenvoudig, met slechts een lichte handdruk ging de tien meter hoge deur van brons en hout naar binnen toe open.
Achter de muur lagen geen huizen zoals ik eigenlijk had verwacht. Er strekte zich een enorm woud uit, met reusachtige bomen en gekrulde, diepgroene varens. Met open mond keek ik naar boven, waar de boomtoppen verdwenen in de mist. Een sereen licht van een onbekende bron viel door het bladerdak en raakte op sommige plekken de grond. In verwondering keek ik naar een massieve zomereik met een omtrek van minstens zeven meter.
‘Het is uw taak om dit gebied in kaart te brengen, meneer Downing. Tevens wil het Huis van Afgevaardigden dat u tekeningen en beschrijvingen maakt van alle dieren en planten die u hier aantreft.
Ik had één week de tijd voor we deze plek weer moesten verlaten, dus ik stortte mij als een bezetene op mijn werk.
Het hele woud ademde een magische sfeer uit. Ik nam een diepe teug lucht, de geur van grond, vocht en planten vulde mijn neus. Het was heerlijk om weer gewoon te kunnen ademen.
Het bos was bevolkt door de meest wonderbaarlijke dieren en planten. We sloegen ons kamp op aan de rand van een open plek waar ik schetsen maakte van piepkleine mensachtige wezentjes met tere gaasvleugeltjes. Het bos was als een kathedraal waar de kleinste fluistering als een verstoring van de heilige stilte voelde. Ik schetste de reuzenbomen en beschreef schichtige beestjes die leken op takken en wortels met op hun hoofdje wat mossig haar. Tussen de knoestige boomwortels groeiden melkwitte paddenstoeltjes die bij de minste aanraking in de grond verdwenen. Ik tekende slangachtige wezentjes die langs de eeuwenoude stammen omhoog kronkelden. Distels met blauw fluwelen bladeren. Paddenstoelmannetjes op zoek naar hun wintervoorraad. Er waren verbazingwekkende vogels die niet meer konden vliegen omdat hun vleugels waren uitgegroeid tot punten waarmee ze op krabbetjes joegen in donkere poelen. Donkerpaars gekleurde padden met lichtgevende ogen op steeltjes en pulserende vleesetende planten met lange slijmerige draden waar vliegjes in bleven hangen. Er was een boom die gouden druppels lekte. Zodra ze in het water terecht kwamen, stolden ze tot vruchten.
De voorman kwam af en toe langs om te kijken hoe ik vorderde. Hij gaf me dan wat eten of bracht nieuw papier, potloden en inkt. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat tekende en schreef ik, tot mijn handen zeer deden en mijn ogen van vermoeidheid dichtvielen bij het schijnsel van tientallen dwaallichtjes. Voordat ik het wist echter, was mijn tijd hier voorbij. Ik voelde mij triest dat ik deze plek na een week al moest verlaten en bedroefd nam ik afscheid.

Toen we door de poort naar buiten kwamen, bleek de grot verandert te zijn in een krioelende mensenmassa. Overal hakten arbeiders stukken rots weg terwijl anderen zakken vol met steenpuin versleepten. Verbaasd liep ik tussen de mensen door op weg naar een houten stellage. Via een trap bereikte ik een platform waar ik een goed uitzicht had over de werkzaamheden. De arbeiders hakten een breed kanaal uit in de rotsen dat naar de poorten van het woud leidde.
De voorman voegde zich bij me. ‘Iedereen stoppen met werken!’ schreeuwde hij. ‘We zijn klaar hier.’
Ik stond op het punt om hem te vragen wat er aan de hand was toen er in de verte een explosie klonk. De grond trilde. Een paar seconden later kwam uit een opening ver boven ons een gorgelend geluid, gevolgd door een stroompje dikke prut. Eerst ging het nog langzaam maar na een tijdje stortte zich een dikke bruine brei naar beneden.
Het kanaal vulde zich met rioolwater en tot mijn afgrijzen liep het met volle kracht door de poort van het ongeschonden land. In één keer viel alles op zijn plaats. Hoe kon ik zo stom zijn. Het was nooit de bedoeling geweest om deze sprookjesachtige wereld te behouden. Nu ik mijn tekeningen en verslag af had, was dit gebied gedoemd om te verdwijnen. Het werd opgeofferd voor het welzijn van Londen.
Ik moest ze tegenhouden. Ik liet mijn tekeningen vallen, maar voordat ik drie stappen kon doen greep de opzichter mij bij mijn schouders. Hij duwde me tegen de grond. Ik kon niets meer doen.

In één klap was de stad verlost van haar stinkende riolen en van haar vervuilde rivier. De hele inhoud van het riool werd zo weg gespoeld. Londen kon weer opgelucht ademhalen, maar tegen welke prijs? Met lede ogen zag ik toe hoe deze verborgen wereld veranderde in een stinkend moeras om uiteindelijk te sterven.

woensdag 2 mei 2012

Losse ideeën: Aladin en de wonderlamp


Aladin, het alternatieve verhaal:

Ik heb altijd al van sprookjes gehouden en een alternatieve versie vertellen van een sprookje is altijd leuk. Voor een schrijfwedstrijd heb ik Sneeuwwitje al eens herschreven als vampierverhaal. Het ligt er nogal dik bovenop. Sneeuwwitje is bleek, ze heeft bloedrode lippen en ze slaapt in een kist,....

In een alternatieve versie van Aladin en de wonderlamp maakt Aladin een olielamp open. Er zit een giftig geelachtig gas in waardoor hij geesten gaat zien. Ik weet nog niet of de geesten hem langzaam gek maken of hem rijk maken. Het lijkt me leuk om er een Don Quichotte achtig type van te maken. Het kan ook werken als een drugs.
Aladin is een kleermakerszoon, die uit verveling op straat rondhangt en steelt om te overleven. Op een dag komt er ene tovenaar uit Afrika die doet alsof hij zijn oom is en met hem op reis gaat naar de woestijn.  Daar laat hij hem afdalen in een grot om een lamp op te halen, maar Aladin neemt zoveel schatten mee dat hij bijna niet omhoog komt.

Ach, ik maak er gewoon een enorme trip van. Aan het einde wordt hij wakker met barstende koppijn en ligt hij op zijn rug in een klamme grot.

Aladin en de wonderlamp

In de nauwe kronkelige straten van Medina was er iedere dag wel een markt. De oude stad lag op een kruispunt van wegen. Stoffige kamelenkaravanen uit de woestijn kwamen hier hun dorst lessen en om handel drijven. Kleine houten scheepjes met driehoekige zeilen en geschilderde ogen op hun boeg die geluk brachten, kwamen vanuit de zee. Ze brachten vis en haalden zout, en soms kwam er een schip met meekrap, indigo, azuur en purperen pigmenten om stoffen te kleuren. Aan de lijnen boven de deuren hingen de fel gekleurde stoffen waar de stad beroemd om was en die zijn inwoners haar rijkdom gaf. Tassen en waterzakken, leren riemen, helmen en zwaarden bedekten ieder stukje muur.

Aladin liep al een tijdje achter een man aan die duidelijk niet van hier kwam. Veel te veel op zijn gemak en met zijn ogen gericht op fijn bewerkte stoffen, dure leren riemen en sandalen. Deze dure smaak betekende dat hij ook de middelen had om ervoor te betalen. Zijn wijde kleding bedekte een fors postuur en een forse buidel. Een belofte aan eten deed Aladin’s maag ineen krimpen en hij stopte even. Toen sloop hij langzaam dichterbij en haalde een oud en roestig, maar vlijmscherp mesje tevoorschijn om de beurs van zijn meester te scheiden. Net toen hij wilde toeslaan bedacht hij zich en keerde zich om. Vanuit zijn ooghoeken zag hij oplettende ogen. Er was iets niet in orde. Hij liep verder. Aan het einde van de straat keerde hij zich om en zag dat de man een geanimeerd gesprek voerde met drie ongure types. Het waren huurlingen of dieven, hun vettige zwarte haren half verborgen onder ruwe zandkleurige stoffen die verraadden dat ze nog niet zo lang geleden in de woestijn hadden geleefd. Aladin kon niet verstaan wat ze zeiden, maar hun schichtige blikken die voortdurend de omgeving scanden zeiden veel. Ze zochten iets of iemand en hun baas was niet gelukkig dat dit ze nog niet was gelukt. Plotseling wees één van de mannen in zijn richting en tikte zijn kameraad op zijn schouder. Hun leider tuurde nu ook in zijn richting, met ogen die tot spleetjes waren geknepen. Een seconde later begon hij bevelen te geven. De drie duwden handelaren, koopwaar en klanten ruw uit de weg om zo snel mogelijk bij hem te zijn.
Een ogenblik stond Aladin aan de grond genageld. Toen kwam hij in beweging. Hij draaide zich om en rende naar een laag muurtje, vanaf waar hij op het dak kon komen,.....

dinsdag 1 mei 2012

Compleet verhaal: Terra Vorming


Terravorming

“Terravorming,” schalde de hoge piepstem van juf Helen door de luidsprekers van de bus, “is het proces waarbij de atmosfeer en het klimaat van andere planeten wordt veranderd zodat deze voor mensen bewoonbaar is. Nadat dit proces honderdvijftig jaar geleden in gang werd gezet op Mars en dertig jaar daarna op Titan...” Juf Helen onderbrak haar monoloog met een klap van haar hand tegen het metaal van de busdeur. “Matt! Let op!”
De jongen schrok op en scheurde zijn blik los van het platform in de verte waar de eerste rookwolken zichtbaar werden: een belofte van de nu snel naderende lancering.
“Venus staat nu op het menu van de honderden Nanorobotjes die haar oppervlakte zullen veranderen in de tuinen van Eden. Een nieuw huis voor vier miljoen aardbewoners en hun kinderen.” Ze gebaarde even naar de lucht en ging toen verder. “Allereerst zal het klimaat geschikt worden gemaakt voor de meest simpele levensvormen.”
 De kinderen luisterden nu aandachtig, in afwachting van lancering die ieder moment kon beginnen.
 “Het allereerste leven zal ontstaan in een voor mensen vijandige omgeving. Simpele levensvormen die geen zuurstof nodig hebben en beschermd zijn tegen de vernietigende UV straling van de zon door zich te nestelen onder rotsen, in grotten of diep in een zee van methaan. Na enige tientallen jaren komt het proces van fotosynthese op gang en zal er een atmosfeer met zuurstof ontstaan die al op die van onze aarde begint te lijken. Tegenwoordig duurt het slechts tweehonderd jaar voor een planeet veranderd is van een kale rots zonder atmosfeer in een volwaardige planeet met leven.”
Juf Helen stopte met haar les en gaf aan dat het tijd was om naar buiten te gaan. De bus met schoolkinderen stond op de hooggelegen parkeerplaats, van waaruit ze een perfect uitzicht hadden over het lanceerterrein van EAS, de ruimteorganisatie die het Terra Forming Program van de United Nations uitvoerde. Drie kilometer daar vandaan stond een dozijn raketten. Ze werden langzaam in stelling gebracht en rook begon uit de lanceerbuizen op te stijgen. Aan boord van de raketten waren tientallen clusterbommen die elk duizenden nanorobotjes bevatten. Machientjes die zichzelf konden vermenigvuldigen met elk beschikbaar materiaal en over ruim een half jaar over Venus werden verspreid waar ze zich ijverig aan hun taak zouden wijden.
Het aftellen was begonnen en eindelijk was het zover. De kinderen telden enthousiast af en juichten toen de eerste raket zich losmaakte van het oppervlak. Achter elkaar schoten ranke zilveren pijlen omhoog en verdwenen binnen enkele seconden uit beeld; behalve één. Vlak na het opstarten haperde er iets in de aandrijving. Het gevaarte steeg nog wel op maar na twee kilometer begon de raket te schudden en raakte uit de koers. Het maakte nog een paar rare bewegingen als een vogel in doodsnood en explodeerde toen met een oorverdovende klap.
De ramp leek aanvankelijk groter dan hij werkelijk was. Elf van de twaalf raketten waren op weg naar Venus, meer dan genoeg om het proces succesvol in gang te zetten. De snelheid van terra vorming werd hierdoor wel vertraagd, maar was niet onoverkomelijk.

De volgende morgen. De Sierra Nevada in Zuidoost Spanje. Een fragment van de raket was hier neergestort en had een krater geslagen in de rotsbodem. Bij het eerste licht kwamen tientallen machientjes naar boven kruipen en richtten hun paneeltjes naar de zon. Anderen koppelden aan om op te laden en stonden stil, als aalscholvers op een zonnige lentemorgen. Gravertjes verzamelden grondstoffen en bouwers begonnen aan een klein fabriekje. Onvermoeibaar werd de eerste vierkante meter in amper een week tijd omgetoverd tot efficiënt industrieterrein waar snel de eerste nieuwe robotjes van de lopende band rolden. Verderop stootte een kunstmatig mini-vulkaantje methaangas uit en liepen kleine leidingen naar een broeikasje waar Werkers begonnen aan de eerste kweek van algen.
Met succes waren de eerste stappen gezet. Binnen tien jaar zou de giftige atmosfeer vervangen zijn door een gezonde methaanvariant, vanuit waar zich leven kon gaan ontwikkelen.